Schuilen bij de schapen
Natuurlijk: aan het einde van de regenboog staat een pot met goud. En ik keek naar het einde van de regenboog. Of was het het begin? Het kwam in elk geval steeds dichterbij – en de regen dus ook.
Ik was aan het wandelen en had mijn korte broek aan, en een trui.
Ik keek naar de lucht om te zien wat me boven het hoofd hing. Dat bleek een wolkenstraat te zijn, waaruit de ene na de andere bui viel. Dat ging fout! Maar een heel stuk verderop staat een schapenstal, waar ik wellicht even kon schuilen. Er zit een afdakje aan die stal en dat zou volstaan.
Vanuit de stal stond een schaap naar me te kijken. Ik ging onder het afdakje staan.
De op het dak verzamelde regen liep van het dak af in dikke druppels die precies voor mijn voeten belandden. Daar lagen plassen waarin de regen en de schapenpoep zich hadden vermengd tot een dikke groene soep. Het water van het afdak liep in een steeds dikkere straal in die plas waardoor steeds grotere spetters groene soep opspatten tegen mijn onbeschermde schenen.
Ik dagdroomde van lintwormen, bacteriën en giardia.
Het werd dus tijd om verder te gaan. Ik moest nu een mijnenveld van schapenpoep en modder doorkruisen om weg te komen. Dat ging goed tot mijn voet in een diepe plas wegzonk. In hetzelfde mengsel van modder, schapenpoep en schapenplas. De soepspiegel lag net iets hoger dan de rand van mijn schoen. Het schaap zag het gebeuren, maar ik geloof niet dat het haar veel deed.
Hieronder: Euh…andere kant op graag.