Doodskopzweefvlieg
We hebben hier een schriftje waarin we opschrijven wat we zien in onze tuin. Het weer, de datum, de tijd, en dan de waarneming.
Handig, want elk jaar vraag ik me af of de kikkers niet wat laat zijn, en dan kan ik opzoeken wanneer ik ze vorig jaar voor het eerst hoorde. En leuk, want zo las ik net bijvoorbeeld dat we in 2006 telkens een groepje groenlingen in de tuin hadden.
Een aanrader dus; voor de natuurliefhebber en voor wie überhaupt geen leven heeft.
Vandaag schrijf ik de doodskopvlinder op. Geen bijzonderheid, al zou je dat kunnen denken, maar wel een soort die ik niet eerder in onze tuin heb vastgesteld. Ik kwam er vanochtend pas achter toen ik wat tussen mijn foto’s van de afgelopen zomer aan het rommelen was.
Hieronder: doodskopzweevlieg op koninginnenkruid. (Tekst gaat verder onder de afbeelding).
Een echte doodskop kan ik niet ontdekken in de tekening op zijn (het is een man) rug. Bij bijvoorbeeld de doodshoofdvlinder is die tekening echt goed herkenbaar. Hier niet. Toch zijn het mooie beestjes (daar heb je geen doodshoofd voor nodig).
Nieuw projectje
Toen ik er wat over las kwam ik iets leuks tegen, voor een nieuw projectje in de tuin. De larven leven namelijk ‘in natte houtmolm en tussen rottende bladeren en in rottingsholten, rottende wortels of in koeienmest.’. Dát hebben we zat in onze tuin, voor keverlarven en paddenstoelen enzo.
Maar: ‘Deze soort wordt ook massaal aangetroffen in met zaagsel gevulde petflessen bedoeld om houtbewonende zweefvliegen te lokken.’. Dat wist ik helemaal niet! Volgende zomer hang ik een paar petflessen met zaagsel op. En dan telkens kijken wat er gebeurt in die fles.
Hieronder: doodskopzweefvlieg. Het is een man. Bij de vrouwen staat de ogen iets uit elkaar.