Al van jongs af aan was ik geïnteresseerd in de leuke en mooie dingen die je kunt vinden in de natuur. Daar schreef ik al eerder over. Soms moet je voor die mooie dingen even verder kijken en ruiken dan je neus lang is; ik herinner me bijvoorbeeld hoe ik samen met vriend Maarten op Schiermonnikoog met een zakmes de schedel en poten van een dode aalscholver af stond te snijden. Taaier dan je denkt, die pezen.
De hele aalscholver paste niet in onze rugtas en een treinreis naar huis met een lijk in de rugzak leek ons niet verstandig in verband met lekkage en dergelijken.
Schedels en poten
Jaren later is de verzameling aangevuld met schedels van dieren als de buizerd, de zwaan, eend en een uil. Ook de scholekster ontbreekt niet en zo kan ik even doorgaan. Allemaal dood gevonden, en in de tuin onder de grond gestopt om later het skelet op te graven.
Soms gaat het mis: de houtsnip die ik in de grond heb gestopt heb ik nooit meer terug gevonden.
Maar het kan spectaculairder en vooral ook makkelijker. Zonder onprettige lucht, zonder esthetisch onverantwoord tafereel met mes, schaar en schep. Ik heb het over het vinden kant en klaar botmateriaal. Van een mammoet!
Een stuk van de epifyse van een wervel van een mammoet
Een stuk van de epifyse van een wervel van een mammoet. De epifyse is het stuk van de wervel dat interacteert met de volgende wervel (dan weet je dat, doe er je voordeel mee).
Dat is wat ik gevonden heb.
Hoe ik dat weet? Nou dat het bot was en oud kon ik nog wel vermoeden, maar ik weet precies wat dit botfragment is door het te vragen aan iemand die dat weet. Diezelfde vriend Maarten, die uit alle gevonden fragmenten in zijn verzameling ondertussen een nieuwe mammoet kan maken.
De mammoet en de verbeelding
Natuurlijk spreekt het tot de verbeelding: ik heb een stukje van een mammoet (overigens een Russisch leenwoord) gevonden.
Ooit lag er, waar nu de Noordzee is, een steppe. Het was er koud en er liepen wolharige neushoorns, reuzeherten en mammoeten. Negenduizend jaar geleden werd het warmer, de ijstijd liep af, ijs smolt en de Noordzee liep (weer) vol. Steppen verdwenen onder water of veranderden door de opwarming in bos. De mammoeten vertrokken vanwege voedselgebrek richting Siberië, om uiteindelijk pas vierduizend jaar geleden uit te sterven.
In elk geval, denk ik daarom, heb ik een stuk bot van een groot zoogdier gevonden dat negenduizend jaar of ouder is. Gaaf!
Ik kwam er al lezende achter dat zo’n mammoet op de Hollandse steppen helemaal niet zo groot was als ik dacht; ongeveer zo groot als een Indische (geen Afrikaanse) olifant.
Hieronder: misschien wel zeldzamer dan een botfragment van een mammoet: twee klavertjes vier. Gevonden toen ik een jaar of zes was, en het leven mij toelachte. Door mijn moeder ingelijst.
Hieronder: de schedel van een varken. Geen idee hoe ik er aan gekomen ben. Ik heb in elk geval nooit met mijn zakmes in een varken staan snijden.
Hieronder: een poot van, oh wacht.
Ik ben toch wel heel benieuwd hoe het nu zit met die laatste foto, een poot van…….ben wel benieuwd 🙂
Een poot van een monster, heb ik de vriendjes van Bram wijs gemaakt (en Bram stond er heel overtuigend bij te knikken). Zelf afgehakt. Het duurde wéken voor ze doorkregen dat het een stuk hout is, met nagels van kaarsvet. Ik knutsel wel eens wat…