Insectenbrein
Insecten zijn niet slim: ze zijn slechts geprogrammeerd om een aantal gedragingen te vertonen. Bij sociale insecten zijn er wat meer gedragingen om uit te kiezen dus die hebben een iets groter brein. Maar het blijft karig.
Aan de andere kant: dieren hoeven ook helemaal niet slim te zijn. Insecten zijn met die beperkte capaciteiten buitengewoon succesvol. Er zijn vele miljoenen insecten, waarvan de meesten nog niet eens bekend en beschreven zijn.
Hieronder: tuinhommel. Ik zag twee weken terug mijn eerste hommel van dit jaar, en ook dat was een tuinhommel.
Die eerste hommels zijn koninginnen, op zoek naar een plek voor een nieuw volk (tekst gaat verder onder de foto).
Geheugen
Met die beperkte mogelijkheden kan een hommel bijvoorbeeld een efficiënte route uitstippelen van het nest naar de bloemen waar meeste nectar en stuifmeel vallen te halen, en de weg naar huis. Ze volgen altijd díe route en passen hem aan wanneer bepaalde bloemen op de route zijn uitgebloeid. En ze vliegen in een rechte lijn naar huis. Ze kunnen kunnen zich dus aanpassen aan een veranderende omgeving en ze hebben een geheugen. Niet gek, met zo’n insectenbrein.
Ze hebben dus echte hersenen?
Behalve neteldieren als kwallen en sponzen hebben alle dieren in meer of mindere mate ontwikkelde hersenen. Zelfs slakken en zelfs schelpen. Ze kunnen daarmee reageren op veranderende omstandigheden. Insecten hebben dus hersenen.
Maar kunnen ze ook echt kunnen denken – rederneren – en hebben ze een bewustzijn? Nee. Ongewervelden, dus ook insecten, kunnen dat niet.