Kolibrievlinder
Ik was net op weg om Bram uit school te halen toen ik een kolibrievlinder zag. Voor mijn gevoel een bijzondere waarneming in de tuin. Nooit eerder zag ik er een in eigen land, laat staan in eigen tuin. Maar de kolibrievlinder is helemaal niet zeldzaam. Ik en de kolibrievlinder zijn elkaar gewoon jarenlang misgelopen.
Hieronder: de kolibrievlinder in de voortuin. Ik kon nog net op tijd naar binnen hobbelen om mijn camera te pakken en een paar foto’s maken. Toen moesten ik en de kolibrievlinder weer verder.
Evolutie
Natuurlijk is duidelijk waarom de kolibrievlinder zo heet. Maar wat ik me afvroeg: waarom is de kolibrievlinder zo geëvolueerd? Waarom is het nuttig om op een kolibrie te lijken? De vlinder heeft zelfs haar dat op veren lijkt.
Of is het een kwestie van convergente evolutie? Dat is het ontwikkelen van dezelfde functies door verschillende soorten. In dit geval een heel lange tong, en de vaardigheid om stil te kunnen hangen in de lucht, en euh, veren?
Het lijkt om convergente evolutie te gaan. Inderdaad: een handige tong om nectar uit diepe bloemen te halen, en de vaardigheid om stil te kunnen hangen die daarbij hoort. En die veren? De kolibrievlinder heeft haar, dat op veren lijkt. Daarmee blijft hij stabiel in de vlucht.
De oranje kleur op de vleugels (alleen te zien tijdens het vliegen) is een schrikkleur: als de vlinder opvliegt ziet een roofdier opeens die oranje kleur, en dat brengt de rover dan hopelijk in verwarring. Allemaal puur functionele eigenschappen.
Het heeft trouwens geen enkel nut om op een kolibrie te lijken. Sommige zweefvliegen lijken op een wesp, want dat schrikt roofdieren af. Maar een kolibrie; daar wordt niemand bang van.
Zeldzaam is de kolibrievlinder dus niet in ons land. Vroeger wel, maar de afgelopen jaren zijn er steeds meer waargenomen. Het zijn trekvlinders (net als bijvoorbeeld de atalanta en de koninginnenpage), die uit Zuid-Europa onze kant op komen in het voorjaar. En er blijven er steeds meer in ons land. In koude jaren neemt de soort trouwens ook wel weer af.
Hieronder: een koninginnenpage. Ook een trekker uit Zuid-Europa. Dit was de eerste waarneming in Zoetermeer. Maar dat kan niet gezegd worden van mijn kolibrievlinder.
In je tuin
Hij zal niet lang in je tuin blijven. Met zijn hypervleugelslag (70-80 keer per seconde) heeft hij heul veul energie nodig, en dus bezoekt hij zo’n 500 planten per dag. Tenzij je 500 bloeiende bloemen in de tuin hebt, gaat hij dus een deurtje verder kijken.
Je vindt hem op lavendel, kamperfoelie, nepeta (in onze tuin) en vlinderstruiken. Maar je ziet hem nog vaker op buisvormige bloemen. Daar kunnen andere vlinders niet bij, en de kolibrievlinder met zijn longe tong wel. Geen voedselconcurrentie.
Hoogstens van een echte kolibrie. Oh wacht. Die komen alleen voor in Noord- en Zuid-Amerika.
En de kolibrievlinder? Die komt juist weer niet in Noord- en Zuid-Amerika voor. Zo zie je maar: die vlinder is helemaal niet bedoeld op een kolibrie te lijken. Er zit een oceaan tussen. Ze kennen elkaar niet eens!
Zie ook: De Glasvleugelpijlstaart: de kolibrievlinder maar dan nóg mooier!