Vandaag in het vierde deel de soapserie ‘Wel en wee in de natuurtuin’: bestrijding. Van wat? Goeie vraag.
Je kunt je inderdaad afvragen wat er eigenlijk te bestrijden valt. Immers: als het goed is houdt de boel zichzelf in evenwicht. Tuurlijk, er wordt wel eens een plant door slakken opgevroten, en we hebben we luizen op de rozenbottel. Maar wat niet overleeft in de tuin hoort er gewoon niet thuis. Die constatering scheelt een hoop werk.
Geen gif!
In geen geval gebruiken we gif. Je brengt onherroepelijk gif in de voedelketen, per definitie met desastreuze gevolgen. Mensen zien die gevolgen meestal niet. Dieren sterven liever verstopt onder een stuik.
En dus legt men argeloos slakkenkorrels, mierenlokdozen, muizengif en meer van die narigheid in de tuin. Men bespuit planten vanwege de luizen. Voeg daarbij de gifplanten van de tuincentra, de trend om je tuin totaal te betegelen (ja, met een plantenbak erbij hoor) en voilá: je hebt een ecologische ramp.
En er spelen vaak nog kinderen tussen dat gif ook.
Maakt dat nou wat uit, het niet gebruiken van gif? Ja, zeker in je tuin. En als je al het gif in tuinen bij elkaar optelt wordt je niet vrolijk.
Maar laten we wel wezen: in de landbouw wordt op veel grotere schaal gif gebruikt. Met voorspelbare gevolgen. Al dat gif: reden te meer om onbespoten groenten (niet per definitie biologisch) te eten. En: je hoeft toch niet nog eens een schepje bovenop dat landbouwgif te doen?
Juist al die tuinen zouden natuur op postzegelformaat kunnen herbergen – en dan hoeven het echt niet natuurtuinen als de onze te zijn. Denk je eens in wat een gigantisch natuurgbebied al die postzegels samen zouden vormen!
Hierboven: inheemse plant. Naam vergeten.
Inheemse planten
Inheemse planten zijn gewend aan inheemse plagen en dus goed weerbaar. Alleen al daarom valt er maar weinig te bestrijden in onze tuin.
Bestrijding van mieren
Hoe pak je de bestrijding van mieren in de tuin aan: niet.
Mieren laten we gewoon lopen. Er zitten kikkers en padden genoeg in de tuin om ze binnen de perken te houden. Mieren zijn bovendien leuk om te observeren. Hoe ze als een organisme werken – alsof er een soort collectief denken achter hun functioneren zit – ik kan me er goed mee vermaken.
Toen ik nog op een flatje woonde, had ik eens een mierenspoor door mijn huis lopen. Ik was vrijgezel en vermoedelijk heeft de afwasfrequentie de mieren erop geattendeerd dat er eten voor ze was. Mierenlokdozen zag ik ook toen al niet zitten.
Ergens had ik gelezen dat je een lijntje met stuivers neer moet leggen. Dat zouden ze niet overschrijden. Hielp niet. Elders las ik: trek een lijntje met afwasmiddel. Deed ik. Hielp niet (de streep bleef nog wél jaren zichtbaar in de vloerbedekking). Toen maar de stofzuiger gepakt en wat vaker afgewassen. Dat hielp.
Hieronder: mooi en interessant. Waarom zou je dat niet in je tuin willen hebben?
Bestrijding van onkruid
Onkruid hebben we niet zoveel. Tuurlijk: wat is onkruid? Je hebt eigenlijk alleen planten die op de verkeerde plek staan.
De oplossing voor onkruid: in onze tuin is er gewoon niet veel plek voor. We hebben planten, struiken, en bodembedekkers. Vol is vol. Onkruid kan zich daardoor slecht zaaien. In sommige tuinen zie je allemaal aarde: onbeplant. Bijvoorbeeld rond de viooltjes of onder de lage gele struikjes (het eerste wat wij destijds uit de tuin rukten). Tja, Daar ziet de natuur een mooi plekje voor een plant in. En die krijg je dan, gratis. Vaak inclusief hommels en bijen, trouwens.
Toch hebben we wat paardebloemen en wilgenroosjes. Die trekken we wel eens uit de tuin.
Ondertussen weten we dat paardenbloemen een grote lange wortel onder de grond hebben. Die krijg je er nooit helemaal uit, zonder alles overhoop te gooien.
Het is voor een deel mijn schuld: ik vond die vrolijke gele bloemen leuk en liet ze, toen de eersten verschenen, maar staan. Ik gaf ze zelfs water. Triest, volgens mijn vrouw.
Nu hebben we ze her en der zo nu en dan, die paardenbloemen. Maar ze zijn niet lelijk. En niet hinderlijk voor andere planten.
Konijnen en cavia’s zijn er trouwens gek op. Ik zorgde (vakantietijd) voor de cavia’s van onze overburen en nam telkens paardebloemen en distels mee. Die beestjes begonnen steeds harder te piepen als ze me zagen. Toen de buren thuis kwamen was het eerste wat ze zeiden: ‘Wat zijn die cavia’s dik geworden!’.
Bestrijding van katten
Bestrijding, bestrijding – katten zijn best leuk. Maar wie wel eens een stukje tuin heeft omgespit en de volgende dag terugkwam, weet dat katten graag in zo’n stukje omgeploegde aarde poepen. Niet fijn om daar al scheppend achter te komen. Of als de zon erop staat.
Maar de oplossing is simpel: nadat we de achtertuin hadden opgespit hebben we tussen alle nieuwe planten op de aarde – die nog niet begroeid was – takken neergelegd. Geen kat die daar wilde poepen!
Toen de aarde begroeide hebben we de takken gewoon laten liggen. Je ziet ze alleen ‘s winters, als planten in rust zijn en bovengronds afsterven. Ze houden compost en bladeren vast en helpen zo het bodemleven – dat de grond weer gezond voor planten maakt. Het is een biotoop op zich, daar beneden, vol met leuke beestjes.
Vorige keer schreef ik dat ik nog geen oplossing heb voor plassende katten. Met name dat gedoe met die geurvlaggen. Je kunt er allerlei spuitbussen op loslaten maar daar heb ik natuurlijk geen zin in. Er moet iets beters te bedenken zijn (suggesties zijn welkom).
Een ander ding is het broedseizoen. Dan zitten er regelmatig katten in onze tuin te loeren op de vogeltjes. En dat vraagt om ingrijpen: huiskatten hebben niets met natuur van doen. Daarom heb ik de beschikking over een enorm waterpistool. Als de katten het zien zijn ze al weg. Bram (3) stuurt ze trouwens ook weg. En die is daar vrij consequent in.
Bestrijding van slakken
Je kunt om plantjes wel van alles heen gaan doen (schelpenzand enzo), maar zoals gezegd: als het niet bestand is tegen het leven in de tuin hoort het er niet. Wordt een plant opgevroten door slakken: pech. Zo langzamerhand leren we welke planten de slakken graag lusten en welke planten niet.
Het aantal slakken wordt overigens nog wel wat beperkt door de egels, maar die houden niet zo van naaktslakken. Naar ik vermoed omdat ze taai zijn, die naaktslakken.
Ik weet dat omdat ik ze natuurlijk wel eens vastgehouden heb, maar ook omdat ik er er in het donker in de tuin meerdere malen op gestaan heb. Een keer met een blote voet. Incidentele bestrijding was dat. Geen aanrader.
Bestrijding van luizen
Op onze knotwilg zitten in de zomer zwarte bonenluizen. Enorme koloniën. Onderhouden door mieren. Die wilg is veel te sterk om zich daardoor van de wijs te laten brengen en groeit keihard door. In de winter had ik hem geknot en nu zijn de takken dik drie meter lang. Bestrijding is dus sowieso nutteloos.
Toch heb ik in de lente gemeend die luizen even een hak te moeten zetten. De wilg kreeg takjes en ik vond dat ze daar moesten ze vanaf blijven. Praten hielp niet. Dus de tuinslag erop gezet. Hielp niet.
Dan maar ‘the hard way’: met duim en wijsvinger langs de tak schrapen en de zo verwijderde luizen tussen duim en wijsvinger vermorzelen. Dat werkte slechts tijdelijk, want binnen de korste keren werd hun plek ingenomen door nieuwe luizen.
Behalve de wilg staat er kennelijk niets in de tuin wat die zwarte bonenluizen lusten, want ik zie ze nergens anders. Bladluizen zie ik hier en daar wel, maar nooit veel. Ik zie vaak mezen en mussen door de struiken scharelen om luizen te eten. En dat ruimt flink op.
Hieronder: zwarte bonenluizen worden gemolken door mieren. Zonder dat zou er alleen een kale tak op deze foto hebben gestaan.
Bestrijding van rupsen
Rupsen zijn leuk. Wat zeur je nou. Trouwens: hang een nestkast op. De koolmezen weten wel raad met die rupsen.
Bestrijding van brandnetels
Niks mis mee. Waar hebben we het over. Brandnetels worden door veel vlinders gebruikt om eitjes op af te zetten. En wie wil er geen vlinders in zijn tuin?
Maar; eet het teveel aan brandnetels gewoon op! Supergezond, vol vitamine c. Net als spinazie te eten, of in de soep, lasagna, noem maar op.
Je kunt er ook brandnetelgier van maken. Heel goed spul voor de bemesting van je tuin. De bestrijding van brandnetels bestaat aldus uit opeten en lekker laten staan.
Bestrijding van mos
Huh? Mos bekijk je onder een microscoop.
Hieronder: korstmos (op onze schuur). De buurman stond het van de schuur te krabben. Maar hij heeft ook kunstgras in de tuin.
Gladheid bestrijden
Pekel is waardeloos voor de natuur. Logisch, zout is slecht voor planten en het bodemleven. Als het glad is je tuin werkt zand trouwens veel beter. Wij hebben – al voor het glad wordt – altijd een paar zakken zand in de schuur.
Grappig genoeg heeft dat zand ervoor gezorgd dat er aan het einde van onze oprit, waar het zand door het vegen was opgehoopt, een mini-biotoop gecreëerd waar nu ezelsoor groeit! Een typische soort voor zandgrond. Wij hebben hem er niet geplant.
Kinderen
Kinderen hoeven niet bestreden te worden. Ze hoeven alleen maar te weten wat je wel en niet moet doen. Niet door de planten stampen, geen egelpoep oppakken (wormen!), brandnetels prikken, groene aardbeien zijn niet lekker.
Maar veel leuker is het om ze te laten ervaren hoe leuk natuur is. Daarom volgende keer, in deel 5: Kinderen in de natuurtuin.
Bestrijding: de clou
Bestrijding is een verkeerd woord. Het gaat om de balans die zoek is. Teveel mieren, teveel slakken, teveel brandnetels: het betekent meestal dat er te weinig dieren zijn die mieren eten, te weinig vogels die luizen en rupsen eten, te veel open aarde, te weinig groen. Die balans komt niet terug door gif. Of tegels.
Meer vogels, een egel, padden, kikkers, meer groen, en je hebt al dat gezeik niet. En als we een naaktslak zien in de tuin, blijft het bij die constatering. Verder niks.
Tijdens mijn studie bezocht ik veel colleges niet, vanwege hun hoge vervelingsgehalte. Ik was een serieuze student, maar ook graag buiten. En colleges die (volgens mij) nergens over gingen bezocht ik aldus niet. Dat leidde tot een motto: doe niet wat je laten kan. Ook in de tuin blijkt dat een prima motto.
Ik ben trouwens met keurige cijfers afgestudeerd.
Toch aan meer bestrijding doen: lees de tips van Milieu Centraal. Verstandige lui.
Wat een heerlijke kijk op tuinieren. Ook wij proberen het op die manier. Die bladluizen hebben we ooit geprobeerd aan te pakken met behulp van nachtvlinders, door zo’n kastje op te hangen. Waar vervolgens geen nachtvlinder op af kwam. We hebben een appelboom in de tuin die erg geliefd is bij de luizen. Maar we spuiten alleen in het vroege voorjaar met een sopje van biologisch afwasmiddel. Helpt een klein beetje. Voor de rest laten we het gaan.
Brandnetels en paardenbloemen zijn heel erg gezond voor ons. Nee, ik verwerk ze niet uit eigen tuin, maar omdat ze zoveel medicinale eigenschappen hebben, vind ik ze mooi. Eigenlijk vind ik alles mooi wat groeit, het blijven wondertjes toch.
Katten… Tja… wij bestrijden het met honden. Onze oude hondje plast af en toe in de tuin (zowel voor als achter). En dat houdt katten op afstand. Ideaal. De hele buurt heeft er last van, maar wij niet.
En mieren zijn heel erg boeiend! Daar blijf je naar kijken, wat een harde werkers. Zie je weer met een hele groep een voor de mier groot blad slepen. Fantastisch toch!
En wij hebben nog een ‘vijand’: de hond. Een van onze honden eet onze bramen, tomaten (als ze nog groen zijn!) en aardbeien op. Geen kruid tegen gewassen. Alleen de aardbeiplant kon omhoog en die hangt dan uit nu buiten het bereik.
Ik moest wel lachen om cavia’s die dik werden van de paardenbloemen, hihihi. Geweldig!
Groetjes, Marjon.
Wij hebben dan weer geen hond in de tuin. Nou ja, wel een grote hond uit de buurt die graag geaaid wordt en daarom onze tuin binnenstampt – maar dat is gezellig. Brandnetels zijn trouwens echt lekker. Misschien moet ik daar ook maar eens een bericht over schijven.