Noordkromp
Een noordkromp, daar kom je niet zomaar aan. In ons land kun je hem eigenlijk alleen op de Wadden vinden, en dan alleen op specifieke plekken. Maar wat ze echt bijzonder maakt is het feit dat ze echt waanzinnig oud kunnen worden. Eeuwenoud zelfs!
Bram (zoon, nu 13) zou zeggen dat men mijn leeftijd inmiddels ook alleen nog met koolstofdatering vast kan stellen, maar deze schelpen kunnen (let op: kúnnen) pakweg 500 jaar oud worden.
Zoeken zoeken zoeken…
Op Schiermonnikoog kun je ze vinden. Zou je ze moeten kunnen vinden, moet ik zeggen, want al jaren komen we er en altijd lopen we (net als thuis) op het strand te zoeken naar van alles en nog wat. Vondsten variëren van een fossiel bot van een zeehond, recent zeehondenskelet (kon niet mee, zat nog teveel rot vlees aan om 300km terug mee naar huis te rijden), veel mooie schelpen en een kwartje uit 1977. Maar een noordkromp zat er nooit in. Tot deze zomer. Op de Balg vond mijn vrouw (telt ook mee, we zoeken tenslotte als gezin) er een! En tot mijn verbazing vond ik er zelf onlangs in de herfstvakantie een.
Het zijn trouwens dikke zware schelpen. Ik heb vroeger wel eens een schelp gevonden waarvan ik dacht ‘zou het?’ maar nu ik er twee in mijn handen heb gehad weet ik het meteen: die dingen zijn fors, stevig en zwaar. Onmiskenbaar.
Hieronder: noordkromp, deze zomer gevonden. Linkerklep (tekst gaat verder onder de foto).
Leeftijd
De leeftijd van de noordkromp valt in te schatten door de jaarringen te tellen. Om dat nauwkeurig te doen moet je hem overigens doorzagen, dus dat gaan we niet doen met onze noordkrompen. Ik ben wel van plan jaarringen te gaan tellen. De noordkromp die ik in de herfst vond was vrij groot en dus vrij oud. Maar hóe oud? Ik telde – met een slag om de arm – ongeveer 150 ringen.
Hieronder: close-up van de top van de schelp. Geen sinecure om die jaarringen te tellen! (tekst gaat verder onder de foto)
Linker- en rechterkleppen
Ik zeg en schrijf ‘ik heb een noordkromp gevonden’ maar in feite heb ik een klep van een noordkromp gevonden. Niet het hele ‘skelet’ dus een doublet met twee kleppen die nog aan elkaar zitten, laat staan dat het dier er zelf nog in zit. Maar met die kleppen is iets geks aan de hand: er worden hier veel meer linker- dan rechterkleppen van de noordkromp gevonden (tien keer zoveel). Ik kauw nu trouwens even een stukje uit het boek ‘Noordkrompen, zee-engelen en koffieboontjes – een schelpenboek‘ na hoor: vermoedelijk krijgt de zeestroom die de noordkrompen onze kant op voert minder grip op rechter- dan op linkerkleppen. Er is ooit iemand geweest die dat daadwerkelijk onderzocht heeft; door de vorm stromen linker- en rechterschelpen in dezelfde zeestroom een andere richting op.
De noordkromp die we in de herfst vonden was een rechterklep. Dus tien keer zeldzamer! Hoezee.
Hieronder: noordkromp, in de herfst gevonden. Rechterklep (!). Tekst gaat verder onder de foto.