Soms is een beetje hulp of een goed advies heel welkom. Vorige week kwam ik ergens buiten de stad een bevriende vogelaar tegen, die een leuke tip gaf: hij legde uit waar ik een roodborsttapuit kon vinden. Ik stond om 6:30 uur op, fietste naar de bewuste plek, bleef een tijdje rustig rondkijken en…ja! Daar zat hij, in de ochtendzon.
Hierboven: een stukje verderop zat mevrouw roodborsttapuit tussen het riet door naar me te kijken.
Toegegeven: voor de leek klinkt de naam een beetje als de schots geruite kleipieper, maar het is een prachtige vogel.
Het gaat de laatste jaren trouwens wat beter met deze vogels, na de neerwaartse spiraal die in de jaren ’60 werd ingezet. Het aantal broedparen groeit weer, en dat komt door het moderne natuurbeheer, zoals dat bijvoorbeeld in de uiterwaarden plaatsheeft. De toename is er in elk geval niet dankzij de agrarische sector:
“De afname van de roodborsttapuit is vrijwel beperkt tot het agrarisch gebied. Daarmee staat de soort model voor de steeds verdere verarming van het landelijk gebied. Veelbetekenend is dat de soort vaak meteen na uitvoering van een herverkaveling verdween. Als belangrijkste oorzaken worden genoemd: Het verdwijnen van overhoekjes, het spuiten en branden van sloten, greppels en akkerranden, de groeiende populariteit van – zwaar bemeste – maïsakkers en de verarming van agrarische graslanden.”. (bron: Vogelbescherming).
Boeren
Precies: de intensivering van de landbouw, die een gevolg is van de lage prijzen voor de producten. De boeren moeten hun inkomen op peil houden. Snap ik. Maar: het moet anders kunnen. Verbreding (agrarische kinderopvang, poldertoerisme, boerencampings, workshops kaas maken, vergaderfaciliteiten, trouwlocaties, etcetera) of een heroriëntatie op wat je kunt doen met een groot stuk agrarisch land (extensief en biologisch boeren, mooiere eerlijke producten maken), er moet toch meer mogelijk zijn om met je boerderij geld te verdienen?
Wethouders en hun vrienden
Maar al die boeren moeten natuurlijk wel blijven bestaan. Anders komen de projectontwikkelaars en de wethouders, met hun bedrijventerreinen, hun dure woonwijken en leisurecentres. Want hun stad moet op de kaart worden gezet! Je vraagt je bij zo’n gemeenplaats altijd af wanneer die wethouders voor het laatst naar een kaart van Nederland hebben gekeken.
Hierboven: kijk, wethouders: zomaar een kaart, uit 1868. Ziet u wel? Zoetermeer staat er al op hoor! U bent te laat.
Ik stel me voor dat als ik maar geld genoeg had, ik een polder zou kopen. Die polder, die blijft dan gewoon agrarisch. Maar dan wel agrarisch zoals 100 jaar geleden. Met weinig koeien, met kruiden, en geen geklooi met de grondwaterstand enzo. Een korenveld met kruiden en bloemen lijkt me ook wel wat. Daarom koop ik eens per jaar eindjaarsloten.
Dan koop ik zo gebied als hieronder. En daar wordt het dan een vrolijke boel – want nu ligt er nog een biljartlaken.
Naschrift: En zo ontspoorde mijn bericht over de roodborsttapuit toch nog vrij snel. Van een roodborsttapuit naar geklaag over boeren en wethouders in enkele zinnen: het kán!
nou z,on slecht idee nog niet.