Hoe komt het toch dat ik op werkdagen mijn bed niet uit kan komen, maar in het weekeinde voor zonsopkomst buiten sta?
Ik kroop uit bed en liet de rest slapend achter, dronk een beker water en sloop de deur uit.
Zonsopkomsten zijn mooi; ze houden een belofte in van een nieuwe dag, nieuwe energie. Goed, die belofte wordt vaak alleen nagekomen in de zin dat er daadwerkelijk een nieuwe dag aanvangt, maar dat laten we even buiten beschouwing.
Net vóór zonsopkomst vind ik het niet mooier maar wel spannender. Het licht is mystieker. Je kunt nog niet zien wat er ontwaakt uit het donker, en dat maakt het spannender om doorheen te lopen.
Ooit stonden er hier molens, en er was een verlaat, om het scheepvaartverkeer doorgang te bieden. De scheepvaart en de molens verloren hun nut: op de plek van het verlaat staat een electrisch gemaal en de molens zijn afgeknot.
Hierboven: de onderkant van de molen staat er nog. Binnenkort meer daar over.
Hieronder: ook daar stond vroeger een molen. Nu nog een ruïne.
Hieronder: op de terugweg, na zonsopkomst. Aan de horizon de wegwijzer die de weg wijst naar mijn geboortedorp.
Ik schreef er eerder iets over: de dageraad.