In de tuin heb ik een rozenboog neergezet. Met aan beide kanten een kamperfoelie. Ga je nu onder die bloemenboog staan, dan sta je middenin een hommelorkest, dat de hele dag door speelt. Telkens als ik de boog passeer, loop ik wat langzamer.
Hieronder: concertzaal van het hommelorkest.
Onze achtertuin is niet ontzettend groot (6 bij 11 meter) maar groot genoeg om een klein natuurparadijs van te maken. Werk in uitvoering; ik schreef daar eerder al over. Maar het levert langzamerhand, na een jaar of zeven, echt veel op. Vorige week zagen we een koninginnenpage in de tuin!
Hieronder: vuurjuffer.
Vuurjuffers
En een paar keer per jaar barst het er van nieuw leven. In de vijver krioelt het van de kikkervisjes (nog nooit zó veel!). Als ik ‘s avonds de planten water geef springen er her en der kikkers verstoord opzij.
Maar wat me het meest opvalt is het ontzettend grote aantal vuurjuffers. Tegen de stengels van de lisdodde zijn er meer dan 60 uit de vijver gekropen, om uit hun huid te barsten en als volwassen juffer op zoek te gaan naar de liefde.
Daarbij zijn er – buiten de moeilijkheden die we allemaal ondervinden of ondervonden bij het vinden van een geliefde – wat obstakels. Zo komt er telkens een mus met een jong jagen op vuurjuffers!
Hieronder: We tellen niet de juffers maar de huidjes die op de stengel achterblijven. Makkelijker.
Hieronder: Van ons Grand Hotel d’Insecte zijn er 19 kamers bezet.
De bezettingsgraad wordt minutieus gevolgd.
Hieronder: In de voortuin is er ook van alles te beleven. Hommels, in alle soorten en maten, zweefvliegen (hoewel de grote piek daarvan nog moet komen) en af en toe een vlinder.