Onze toenmalige flat keek uit op een wetering. ‘s Zomers bekeek ik visdieven, ‘s winters schaatspret. Zo zag ik dit kereltje. “Vallen en opstaan jongen, wen er maar aan.”  Dat dacht ik toen ik hem zag ploeteren. Sentimentele praat natuurlijk, ingegeven door de herinnering aan hoe ik leerde schaaten van mijn vader. Op ‘krabbertjes’; schaatsjes met vier ijzertjes eronder.  Lees verder….